In Nederland wordt elk jaar bijna twaalf miljard euro besteed aan vervoer van en naar vergaderingen. Dat is voor een deel weggegooid geld, want bedrijven zouden veel vaker gebruik kunnen maken van video- en teleconferenties. Dat zegt hoogleraar Erik Andriessen van de TU Delft vrijdag in zijn afscheidsrede. De hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie stelt dat in Nederland 46 procent van de werknemers minstens een paar uur per week voor werk onderweg is, buiten reistijd van en naar het werk. Vier procent van de werknemers is zelfs meer dan tien uur per week onderweg naar vergaderingen. Een paar jaar geleden was dat nog 1,5 procent. Maar in al die tijd is het percentage zogeheten tele-thuiswerkers rond de twee procent blijven schommelen. “Er wordt dus meer gereisd en het thuiswerken blijft uit de mode. Dat leidt tot tijdverlies, kosten en milieuvervuiling”, stelt Andriessen.De hoogleraar schat dat de reistijd naar vergaderingen met zeker zeventien procent afneemt als bedrijven vaker video- en teleconferenties houden. Veel bedrijven willen daar niet aan, omdat ze de sociale afstand bij dergelijke vergaderingen te groot vinden. Ook zouden moeilijke onderwerpen via de video lastig bespreekbaar zijn en gaat videovergaderen ten koste van het ontwikkelen van vertrouwen. Andriessen bestrijdt die opvattingen in zijn afscheidsrede.